Normen en richtlijnen

Vanzelfsprekend voldoen onze producten aan alle betreffende normen en standaarden – en meer: wij geven onze producten altijd net dat beetje extra. Zodat we de veiligheid kunnen bieden die onze klanten van ons verwachten.

EN ISO 374-1:2016 – Normwijziging voor beschermende handschoenen tegen chemicaliën

Beschermende handschoenen tegen chemicaliën moeten voldoen aan de eisen uit de Europese norm EN ISO 374-1. Deze norm heeft met betrekking tot de certificering ingrijpende wijzigingen ondergaan.

Deel 1 (Terminologie en prestatie-eisen voor chemische risico's) bevat belangrijke veranderingen:

  • Uitbreiding van de chemische teststoffen van 12 naar 18
  • Wegvallen van het bekerglas voor 'waterdichte veiligheidshandschoenen met geringe bescherming tegen chemische gevaren'
  • Type-indeling van de handschoenen in type A, B of C
  • Wijziging van de markering op het product: pictogram erlenmeyer met afwijkend aantal letters voor chemische teststoffen afhankelijk van het type

Nieuwe markering van de veiligheidshandschoenen:

Permeatiebestendigheid van type A: bij minstens 6 chemische teststoffen, per teststof minstens 30 minuten.

Permeatiebestendigheid van type B: bij minstens 3 chemische teststoffen, per teststof minstens 30 minuten.

Permeatiebestendigheid van type C: bij minstens 1 chemische teststof, per teststof minstens 10 minuten.

Uitbreiding van de chemische teststoffen: De testcatalogus is uitgebreid overeenkomstig de nieuwe norm.

Net als voorheen is het gebruiksadvies van de fabrikant erg belangrijk. De concrete beschermingsbehoefte moet in het kader van een risicobeoordeling van de feitelijke activiteiten op de werkplek en rekening houdend met de specifieke gebruiksomstandigheden worden bepaald. De gebruiker resp. de verantwoordelijke experts op het gebied van werkveiligheid moeten de individuele eisen definiëren en de concrete beschermingsprestaties van de veiligheidshandschoenen opvragen bij de fabrikant. uvex biedt met het uvex Chemical Expert System een online platform in verschillende talen voor het onderzoeken van individuele permeatietijden. Bovendien zijn ter plaatse en in het kenniscentrum voor handbescherming in Lüneburg ervaren medewerkers beschikbaar om advies te geven en alle vragen over veiligheidshandschoenen tegen chemische risico's te beantwoorden.

DIN EN 388:2003 – Beschermende handschoenen tegen mechanische gevaren

De Europese norm DIN EN 388:2003 beschrijft de eisen, beproevingsmethoden en markeringen van veiligheidshandschoenen tegen mechanische gevaren bij het uitvoeren van werkzaamheden. De vastgelegde beproevingsmethoden kunnen eveneens worden toegepast op armbeschermers (dus op delen van de beschermende kleding die niet vast zijn verbonden met handschoenen of de rest van de beschermende kleding).

Analoog aan de testresultaten worden de veiligheidshandschoenen met een prestatieniveau geclassificeerd met betrekking tot elk van de afzonderlijke mechanische gevaren. De betreffende waarden (cijfers 0 t/m 5, met 4 resp. 5 als beste waarde) kunnen naast het pictogram van de handschoen worden afgelezen.

De mechanische gevaren en belastingen resp. de beproevingsmethoden hiervoor worden in DIN EN 388:2003 als volgt gedefinieerd:

  • Slijtvastheid:
    Voor het testen van de slijtvastheid van de veiligheidshandschoen wordt het materiaal onder druk bewerkt met schuurpapier. Het aantal cycli dat nodig is om een gat in het materiaal te schuren, dient als referentiewaarde.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = 8000 cycli)
  • Snijbestendigheid:
    Voor het testen van de snijbestendigheid van een veiligheidshandschoen wordt een roterend cirkelmes gebruikt, dat bij een constante snelheid door de handschoen snijdt. Als referentiewaarde dient de vergelijking met een referentiemateriaal en de index die hieruit voortvloeit.
    (Hoogste prestatieniveau 5 = index 20)
  • Scheursterkte:
    Voor het testen van de scheursterkte wordt het materiaal van de veiligheidshandschoen eerst ingesneden. Als referentiewaarde wordt de kracht gebruikt die nodig is om het materiaal te doen scheuren.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = 75 newton)
  • Doorsteekbestendigheid:
    Voor het testen van de doorsteekbestendigheid wordt de handschoen doorstoken met een spijker (vastgelegde maat). De kracht die daarvoor moet worden toegepast, dient als referentiewaarde.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = 150 newton)
Prestatieniveau12345
Index≥ 1,2≥ 2,5≥ 5≥ 10≥ 20

EN 388:2016 – Normwijziging bij snijbestendige handschoenen

De indeling van de beschermingsklasse van snijbestendige handschoenen gebeurde in Europa tot dusverre volgens de norm DIN EN 388:2003. Vanwege de voortdurende verdere ontwikkeling van de technische materialen – zogenaamde high-performance vezels – was een aanpassing van de tests en classificatie van deze producten nodig, wat werd omgezet in de norm DIN EN 388:2016.

Beproevingsmethode volgens EN 388:2016/ISO 13997

  • Betreft snijbestendige handschoenen waarvan het materiaal de messen bot maakt (bijv. glas- en staalvezels).
  • Aanvullende testmethode volgens ISO 13997: bepaling van de weerstand van de handschoen tegen een voorwerp met een scherpe rand bij eenmalig contact onder toepassing van grote kracht.
  • Hiervoor wordt een lang, recht mes eenmaal over het proefstuk bewogen. Daarbij wordt de minimale kracht voor het doorsnijden van het proefstuk na 20 millimeter bepaald.
  • Het resultaat wordt aangegeven in newton (N) en dienovereenkomstig toegewezen aan een snijklasse.
PrestatieniveauABCDEF
Newtonwaarde≥ 2≥ 5≥ 10≥ 15≥ 22≥ 30

Video: Testen van veiligheidshandschoenen op snijbestendigheid volgens EN 388 en ISO 13997

DIN EN 407 – Beschermende handschoenen tegen thermische gevaren

De Europese norm DIN EN 407 regelt de minimale eisen en specifieke beproevingsmethoden voor veiligheidshandschoenen met betrekking tot thermische gevaren. Veiligheidshandschoenen die volgens deze norm zijn gecertificeerd, beschermen de drager bijvoorbeeld tegen contactwarmte, stralingswarmte en kleine spatten gesmolten metaal.

Dit betreft echter niet de specifieke toepassing van hittebestendige handschoenen, zoals voor bluswerkzaamheden en lassen. Hittebestendige handschoenen moeten volgens DIN EN 407 de volgende kenmerken hebben:

  • Moeilijke ontvlambaarheid resp. vlamverspreiding
  • Lage warmtedoorgang (beschermende werking tegen stralings-, convectie- en contacthitte)
  • Hoge temperatuurbestendigheid

Veiligheidshandschoenen worden in DIN EN 407 geclassificeerd en getest volgens de volgende criteria:

  • Bescherming tegen ontbranding:
    De veiligheidshandschoen wordt gedurende 15 seconden blootgesteld aan een gasvlam. Vervolgens wordt de tijd gemeten die verstrijkt totdat het handschoenmateriaal ophoudt met branden resp. gloeien.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = nabrandtijd 2 seconden; nagloeitijd 5 seconden)
  • Bescherming tegen contactwarmte:
    Meting van de temperatuur (100 °C tot 500 °C) waartegen de handschoen gedurende 15 seconden beschermt zonder dat de binnenkant meer dan 10 °C warmer wordt.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = +500 °C)
  • Bescherming tegen convectiewarmte (geleidelijk doordringende warmte):
    Meting van de tijd gedurende welke de handschoen een temperatuurverhoging aan de binnenkant – door het binnendringen van warmte van open vuur – van meer dan 24 °C kan vertragen. 
    (Hoogste prestatieniveau 4)
  • Bescherming tegen stralingswarmte:
    Veiligheidshandschoen wordt blootgesteld aan warmtestraling. Meting van de tijd die verstrijkt totdat een bepaalde warmte is doorgedrongen tot de binnenkant van de handschoen.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = minstens 150 seconden)
  • Bescherming tegen druppels gesmolten metaal:
    Meting die bepaalt hoeveel druppels gesmolten metaal nodig zijn om de temperatuur tussen het handschoenmateriaal en de huid met 40 °C te doen oplopen.
    (Hoogste prestatieniveau 4 = meer dan 35 druppels)
  • Bescherming tegen gesmolten metaal:
    Meting die bepaalt hoeveel gram gesmolten ijzer nodig is om een kunstmatige huid van pvc te beschadigen (bevestigd aan de binnenkant van de handschoen).
    (Hoogste prestatieniveau 4 = 200 gram) 

    Bij de test volgens DIN EN 407 wordt de veiligheidshandschoen met een prestatieniveau geclassificeerd met betrekking tot elk van de afzonderlijke thermische gevaren (cijfers 1 t/m 4, met 4 als beste waarde). Belangrijk hierbij is dat de handschoen niet met open vuur in contact mag komen als hij bij het testen van de brandbestendigheid niet aan prestatieniveau 3 voldoet.

DIN EN 511 – Bescherming tegen koude

Minimale eisen aan veiligheidshandschoenen met betrekking tot de bescherming tegen koude zijn geregeld in de norm DIN EN 511. De hieronder gecertificeerde handschoenen moeten de drager beschermen tegen zowel convectiekoude (doordringende koude) als tegen contactkoude (directe aanraking).

Net als bij de bescherming tegen thermische en mechanische gevaren is de veiligheidshandschoen voor de verschillende aspecten geclassificeerd in verschillende prestatieniveaus. De prestatieniveaus worden met een cijfer van 1 t/m 4 naast het pictogram aangegeven, waarbij 4 staat voor het hoogste prestatieniveau.

Bepaling van de prestatieniveaus voor veiligheidshandschoenen tegen koude:

  • Convectiekoude:
    Meting van de hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van een verwarmd handmodel (30 tot 35 °C) met veiligheidshandschoen te handhaven ten opzichte van de constante kamertemperatuur. (Berekening van de warmte-isolatie-eigenschappen op basis van de temperatuur van het handmodel, kamertemperatuur en benodigde energie voor handhaving van de temperatuur.)
  • Contactkoude (test volgens ISO 5085):
    Bepaling van de thermische weerstand van de veiligheidshandschoen door een koude en een hete plaat. Het handschoenmateriaal wordt als isolator tussen de beide platen gelegd en de verandering van de temperatuurgradiënt dient als meetgrootheid (vergelijking met referentiestandaard).

Bovendien kan de handschoen op waterdichtheid worden getest volgens EN ISO 15383. Wanneer na 30 minuten geen water in de veiligheidshandschoen is doorgedrongen, geldt de test als geslaagd (geen specifieke prestatieniveaus).

DIN EN 16350:2014 – Beschermende handschoenen, elektrostatische eigenschappen

Voor brand- en explosiegevaarlijke werkomgevingen is er met DIN EN 16350:2014 voor het eerst een Europese norm die testcondities en minimale eisen voor de elektrostatische eigenschappen van veiligheidshandschoenen vastlegt:

  • De doorgangsweerstand moet kleiner zijn dan 1,0 × 108 ohm (Rv< 1,0 × 108 Ω).
  • Testatmosfeer: luchttemperatuur van 23 ± 1 °C, relatieve luchtvochtigheid van 25 ± 5%.

Belangrijk! Elektrostatisch geleidende veiligheidshandschoenen zijn alleen effectief wanneer de drager via een weerstand van minder dan 108_ ohm is geaard.

Onze producten worden volgens DIN EN 16350:2014 getest en zijn zodoende zowel voor product- als voor werkbescherming geschikt.

Waarop moet de gebruiker letten?
De oude classificatie volgens DIN EN 1149-1:2006 is niet langer toegestaan. De hiermee geteste oppervlakteweerstand geeft alleen de ladingsoverdracht op het materiaaloppervlak aan en is niet voldoende om een effectieve bescherming te waarborgen.

Waarvoor kunnen handschoenen worden gebruikt die zijn getest volgens DIN EN 16350:2014?
Veiligheidshandschoenen die met succes zijn getest volgens DIN EN 16350:2014 kunnen in brand- en explosiegevaarlijke werkomgevingen (bijvoorbeeld in raffinaderijen) worden gebruikt en vormen een essentiële schakel in de aardingsketen (handschoenen – beschermende kleding – schoenen – bodem). In verband met de elektrostatische eigenschappen wordt op het gebied van productbescherming vaak ook gekeken naar de elektrostatische ontlading ("electrostatic discharge", kortweg "ESD"). Volgens DIN EN 16350:2014 geteste veiligheidshandschoenen kunnen worden gebruikt voor alle toepassingen van de ESD-productbescherming.